Ik wil met mijn jongelui de containermarkt blijven vernieuwen

Ik wil met mijn jongelui de containermarkt blijven vernieuwen

ma, 23 mrt 2020 min leestijd

Oprichter en directeur van CARU Containers Rob Tromp (63) zag de containermarkt vanaf de jaren 80 uitgroeien van een wild westen tot een volwassen business. En zijn eigen bedrijf groeide mee. De containerman vertelt uitgebreid over CARU Containers, het ondernemerschap en zijn visie op de containermarkt. ‘Als de container 40 jaar geleden in de puberteit zat, dan is het nu een man van middelbare leeftijd. En die moet oppassen dat hij niet te zwaar wordt en een slechte conditie krijgt.’

Wat fascineert hem zo mateloos aan containers? Rob: ‘Kijk je naar de containermarkt, dan zie je wat er in de wereld speelt. Een handelsoorlog? Dat merken we in de containerbusiness. Grote economische groei in een land? Wij zien het meteen terug. Toen ik in de jaren 80 in containers begon te handelen, werden ze in Japan gemaakt. Daarna ging de productie over naar Taiwan. Zuid-Korea volgde en nu is China de hoofdproducent van containers. Containers volgen dus het pad van de economische groei. Fascinerend om te zien.’

‘Vroeger ging ik bij wijze van spreken altijd met 250 kilometer per uur over de Rijksweg. Maar nu, op mijn 63e, wandel ik. Daardoor zie ik veel meer.’ Directeur en oprichter van CARU Containers Rob Tromp is naar eigen zeggen in een rustigere fase van zijn carrière beland. En daar geniet hij met volle teugen van. Maar aan zijn spreektempo is van die rust weinig te merken. Nog altijd vertelt hij vol vuur en enthousiasme – en met onvervalste Rotterdamse tongval − over de containermarkt. Die hij met eigen ogen groot zag worden én waaraan hij een steentje heeft bijgedragen.

Wat ligt ten grondslag aan de stormachtige groei van CARU? Rob, stellig: ‘Onze focus op kwaliteit. In mijn ogen kan alles áltijd beter, dus daar ben ik voortdurend mee bezig. Bij ons staat het uitgangspunt van de container bovendien voorop. De container is een uiterst efficiënt product, dus onze dienstverlening moet dat ook zijn. Vroeger zag je dat containerbedrijven torenhoge reparatiekosten rekenden voor verhuurde containers. In mijn ogen klopt dat niet, dus dat hebben wij nooit gedaan.’

Daarnaast gelooft Rob heilig in het win-win-principe: ‘Iets kan alleen goed uitpakken als het gunstig is voor beide partijen, anders houdt het geen stand.’ Van een grote leverancier nemen we bijvoorbeeld soms grote hoeveelheden schadecontainers over en accepteren dat we daar eigenlijk geld op verliezen. Puur omdat we er daarmee voor zorgen dat zij daar niet mee bezig hoeven te zijn en zich kunnen focussen op hun primaire proces. Ook hebben we de monteurs die voor een subcontractor werkten zelf in dienst genomen toen die subcontractor het financieel lastig had. Dat is zelfs winwin-win: monteurs blij, subcontractor blij, wij blij. Alleen zó kun je duurzame relaties opbouwen. En daardoor je bedrijf uitbouwen.’

Man van middelbare leeftijd

Van wildwesttaferelen op de containermarkt is nu al lang geen sprake meer. De markt is geprofessionaliseerd en geautomatiseerd. Verder is er volgens Rob echter weinig veranderd: ‘Ja, containers worden naar steeds meer gebieden verscheept. In Afrika heb je nu ook fantastische terminals. De schepen en volumes zijn groter geworden.’

Maar de container zelf is in 63 jaar nauwelijks gewijzigd. Alleen de prijs, die is gedaald. ‘Begin jaren 90 kocht je een container voor 3.000 dollar, vorig jaar kostten nieuwe containers 1.700 dollar. Dat zie je maar bij weinig producten.’ Wereldwijd zit containertransport nog steeds in de lift. Er is veel capaciteit en verschepen is goedkoop. Juist daarin schuilt volgens Rob de grootste uitdaging van de markt op dit moment. ‘Als de container 40 jaar geleden in de puberteit zat, dan is het nu een man van middelbare leeftijd. En die moet oppassen dat hij niet te zwaar wordt en een slechte conditie krijgt.’ Rob verwacht dat er steeds meer kritische stemmen zullen klinken over de CO2-uitstoot door containerschepen. Hij vraagt zich af hoe de containermarkt – die geënt is op volumes en groei – daarop gaat reageren

Leeg transport te lijf

Met zijn eigen bedrijf is hij al volop bezig met dit soort uitdagingen. Voor CARU Containers ziet Rob vooral kansen in het tegengaan van leeg transport. Als een container zijn vracht heeft afgeleverd, wordt hij vaak weer leeg meegenomen op het schip. Hierdoor vervoert ongeveer een derde van alle containers lucht. Dat is voor Rob een doorn in het oog: ‘Het is een totale verspilling van energie en geld.’

Een mondiaal probleem waarvoor nog geen allesomvattende oplossing voorhanden is. Maar door slim om te gaan met de laatste levensfase van een container, kan CARU er wel een steentje aan bijdragen. Na een jaar of veertien worden transportcontainers in principe uitgerangeerd, maar ze kunnen dan nog prima dienstdoen als opslagcontainer. In de praktijk worden deze oude containers na het afleveren van hun laatste vracht vaak weer leeg getransporteerd naar een andere haven.